De grote rode zon
hangt grijs omkaderd
en werpt zijn valse licht
zonder schaduwen
Jij hebt je blauwe ogen dicht
Hij wacht geduldig
in de witte lucht
laat zich niet doven
door jouw maangezicht
De sporen van ons lied
zuchten in adagio
een sluipweg
door een dwaaltuin
Jij waant je ongezien
Flarden wit licht waaien
in de horizon
een krijgsdans voor
de grote rode zon-
Dit zijn twee gedichten en tekeningen uit de serie 'De grote rode zon".
B.A.M.S. 1952-2003