hij was maar een gewone man
hij had twee oorlogen overleefd
je moet niet haten zei hij mij
want als je haat dan denk je niet
maar nooit vertelde hij zijn verhaal
toen ik hem verliet naar het land
van zijn voortdurende verdriet
van zijn angsten van zijn zwijgen
hij stapte uit de trein in de ommuurde
stad huilde hij zonder geluid
ach mijn jeugdig overmoed
begreep het niet