Gedichten van droefenis en rouw
Daarna de leegte
het is de dag
de week
de maand
het jaar
dat ieder geleefd seizoen verbrand en weggespoeld is
veroordeeld tot vergetelheid en alleen engelen
die voor zover ik weet niet bestaan
nog op de hoogte zijn dat jullie er eens waren
het zal nog altijd regenen en de hitte van de zon zal
blijven branden op mijn huid en de voetstappen
in het gras zullen terugveren verdwijnen zoals de jaren
die langzaam korter worden en overgaan in
een jaar
een maand
een week
de laatste dag
daarna de leegte
Gedichten van droefenis en rouw
I
De zomer is druk en hevig
uit de verdorde grond bloeien
de stokrozen donkerrood
ze ligt als een baby in moeder's schoot
de navelstreng die haar voedt is van plastic
haar vingers gaan, een zachte bries
door mijn haren over mijn wang
'Ben je daar?'
Op de rand van haar wereld
ben ik haar levenslijn
haar anti-pijnlijn haar troostlijn
in wiens handen kan ik mij aanbevelen
de aarde scheurt schreeuwt spuwt
stenen en gruis ik ben de destructielijn
wie ontfermt zich over mij?
II
Nu de zomer voorbij is
vraag ik
kom sta op en zing met mij want
zonder jou snijden de klanken
uit mijn mond diep in mijn huid
zo diep dat jouw naam
naar buiten schreeuwt
Eurydice mijn Eurydice
What is life to me without thee
zoek ik
iedere nacht tussen
de woorden die in mij woeden
naar je stem zacht en ver
schim tussen schimmen
voorbij, voorbij kreunen ze
als ik me omdraai en ze toezing
What is left if thou are dead
zwijg ik
hoor jij het ook knarsen in je hoofd
al die kleine stukjes
gehakt gezaagd gebeiteld geschaafd gesneden
al die kleine stukjes huid haar bot hoofd hart
zij dansen hun dodendans
you better can be drunk
teken ik op de tafel
vul manden vol dronkemanstranen
What is life without my love
en luister
naar het lachen van de demonen
voorbij voorbij er is geen weg terug
beschouw het nu maar als een late
herfstliefde verloren gegaan
in een kankergezwel dat via de lever
de ribben doorkliefde ja daar
daar is het rood daar
spat het hart uiteen
III
Ik wil zijn als een ijzige kou en
modder en schrale winden
ik wil adem zijn die woorden bevriest en
stemmen breekt in een dunne morgen
ik wil een scheur zijn in de aarde
brak water wil ik zijn en
wat mij aanraakt zal bederven
ik wil een nieuw jaargetij zijn
een getij van de doden
ik ben
log water in monden en ogen
tientallen wonden gekooid in een huid
bloed gestold in de aderen
zo dwaal ik over nevelwegen en word
geliefkoosd door handen die mij zijn vergeten
Mijn Euridice 1942 - 1995
Wake
traag trekt de maan zich terug
uit de kieren tussen gordijn en sponning
duistere wake kleurt het kussen vochtig
en als in de morgenuren het licht
grauw terugkeert dwalen mijn vingers
verdwaasd over mijn natte gezicht
traag trekt de maan zich terug
duistere wake kleurt
droef is het gemis dat ons vergeten treft
droef
voor K S 1976-2015
ach hoe het leven
het leven verglijdt het is niet
de bedoeling dat jij gaat
chronologisch gezien
is het aan mij om weg te gaan
je lippen bewegen op het scherm
liever houd ik je handen vast
peil ik je ogen van dichtbij
het glas verdonkert ik ga loop
tot ik aan het water sta en luister
naar het kabbelen tegen de oever
het zegt -huil,je mag wel huilen
tranen reizen met de stroom
met het leven het leven
Kees vdB 1960-2020
zusters
vannacht sloot ik mij in
in herinneren
hoewel ik niet meer onderscheiden kon
of ik het was of
oudste zuster jongste zuster moeder
de draden in mijn brein
ontsloten verwarde beelden
wilden niet weten van tijd
van volgorde in bestaan
maar een ding is nu zeker
op het sterfbed is er de gelijkenis
de onontkoombare gelijkenis
mijn zusters en ik
G S 1936 - 2017
dapper
september 1997
Ooit stond ze voor me
haar handjes op haar rug
-ik ben ook oma’s kind-
meer dan wij dachten
kreeg ze gelijk
ze omklemt me
haar borst zwoegt tegen mij
in een poging
in leven te blijven te begrijpen
radeloos
heeft ze haar babymutsje opgezet
mei 1998 moederdag
Ze heeft geen voetstap
om haar voetje in te zetten, geen
afdruk in de aarde
die ze volgen kan
ze heeft een stukje grond
beplant met bloemen
in de natte aarde
zoeken haar handjes
augustus 1999
De dag komt er weer aan
dat de wereld voor haar verging
zo dapper tekent ze
haar weg, tekent ze
vroeger, dragen haar
benen ons door musea
totdat ze op een dag
op haar hoofd gaat staan
en zegt
-mama dat is vroeger
geschiedenis verleden tijd-
B M L 1957-1997
De grote rode zon
De grote rode zon
hangt grijs omkaderd
en werpt zijn valse licht
zonder schaduwen
Jij hebt je blauwe ogen dicht
Hij wacht geduldig
in de witte lucht
laat zich niet doven
door jouw maangezicht
Dit zijn twee gedichten en tekeningen uit de serie 'De grote rode zon".
De sporen van ons lied
zuchten in adagio
een sluipweg
door een dwaaltuin
Jij waant je ongezien
Flarden wit licht waaien
in de horizon
een krijgsdans voor
de grote rode zon-
B.A.M.S. 1952-2003
op het balkon gekluisterd aan mijn huis
speelt de wind en valt
ik kijk omhoog en verbaas me
om zijn afwezigheid
hij is opgestegen uit de vlammen
waaide mee met de wind
in de regens gevangen etst hij tekens
op mijn gezicht en op mijn handen
diepdrukprinten
Bernard Smits 1907 - 1992
soms droom ik
Soms droom ik dat mijn moeder gelanceerd wordt
in een plas helder water zie ik haar neerkomen
voordat zij op mysterieuze wijze verdwijnt als een zucht
die in de kromming van ruimte en tijd langs mij schiet
toch buig ik mij in die nachten over het oppervlak
om tussen de golven door op de bodem te turen alsof
het zand daar mij moet verzekeren dat zij bestond
IJda Romein 1910-1955
To the man who refused to answer my desperate mail
**
Zo'n man
die zijn naam niet uit kan spreken
Zo'n man
met een gladgestreken vierkant hoofd
in de kleur van oude winterpenen
waar elke lachrimpel ontbreekt
Zo'n man
die zich journalist waant nooit
verder kwam dan kleine stukjes
op de achterpagina van de krant
Zo'n man
die zelf niet kan leven en daarom
overleeft op andermans tragedie
misbruik maakt van mensen in nood
Zo'n man
die internet ontdekt en met harde
roep om het vrije woord anderen
aanzet kwetsbaren te kwetsen
Zo'n man
die wraak neemt voor het falen
van zijn eigen leven, arme man
wiens naam ik niet uit wil spreken
**
Freedom of speech ends where the pain of the other begins
***
To the man who refused to answer my desperate mail
**
Such a man
who can't pronounce his own name
Such a man
with a smooth coated square head
in the colour of old winter roots
where every laugh wrinkle is missing
Such a man
who imagines he's a journalist but
never came further than little pieces
written on the back-page of the newspaper
Such a man
who can't live for himself and therefore
survives on other people's tragedy
and exploits people in grieve
Such a man
who discovers internet and calls loud
of freedom of speech incites others
to hurt the vulnerable
Such a man
who takes revenge for the failure
of his own life, poor man
who's name I don't want to pronounce
**
Freedom of speech ends where the pain of the other begins
In my sorrow for S K C 1981 - 2015
WAT?
als de tijd is verdwaald
in de herinnering
en op de verkeerde plaats
naar buiten treedt
zodat de mond niet meer
synchroon beweegt
de woorden als sintels
over de lippen rollen
de nacht
brandt gaten in de taal
en in het denken
in de nacht
herhaalt zich ieder
onverwacht vaarwel
M H 1958 - 1998